Alweer een tijdje wilde ik weer een flink stuk fietsen. Fietsen is goed voor mij en mijn hoofd en dus ontspon er langzaam een ideetje over waar ik heen zou gaan, de Peel en in tegenstelling tot de vorige keer ben ik van plan ook weer terug te fietsen. Uiteraard ga ik op mijn ebike en voor de zekerheid neem ik mijn lader mee, maar maak ook de losvaste afspraak dat als ik het beu ben TaxiFrans me komt halen.
Niet dat ik het beu gaat worden hoor, ik fiets graag maar mijn reisdoel is niet naast de deur en ik ben afhankelijk van de oplaadpunten daar. Mijn ebike rijdt heel slecht zonder aandrijving, serieus geef me dan die fiets uit 1932 maar, niet te doen zonder stroom dus. Maar om mijn doel te halen kan ik zeker niet met volle aandrijving en dus zet ik het een standje minder. Ik overdenk 80 jaar bevrijding, ik heb zoveel Engels gesproken dat ik in het Engels denk en droom. Ik ben zo in gedachte verzonken dat ik vergeten ben mijn kilometerstand op te schrijven, ik laat het voor wat het is. Eerst maar eens zien of ik mijn doel ga halen daarna kan ik mijn fietsrondje ook op een kaart intekenen.
Ik word ruw uit mijn gedachtes gehaald, ben nog geen 2 kilometer weg als twee elektrische fietsbejaarden (met helm!), geen voorrang verlenen en vlak voor een auto langs schieten. Als ze vervolgens bij het volgende kruispunt tegen het verkeer in over een smal fietspad rijden kan ik alleen maar zuchten. Ik hoop niet dat dit zo’n fietstochtje gaat worden. Verderop wacht ik braaf op mijn stoplichtje en sla dan af. Typisch boerenland fiets ik nu langs, stinkstallen en weilanden. Ik sta abrupt stil als ik wat varkens zie en verderop weer bij een kudde koeien. Ik ben bijna in Bakel, een typisch Brabants dorp. De naam komt van ‘bak’ wat glooiing of welving betekent. Verderop ligt een breuklijn wat je alleen voelt als je er als fietser op let. In de Romeinse tijd heette het hier Bagoloso, dat het zo oud is, is niet echt te merken trouwens.
Ik ga best lekker in standje twee met die fiets, ik heb net bij een hoge brug wel even valsgespeeld trouwens. Ik merk dat ik prima benen heb en voor ik het weet rijd ik Milheeze binnen, klein dorpje paar duizend inwoners. Eén ervan denkt dat het grappig is om in mijn wiel te gaan rijden. Ik sjees over de parkeerplaats van de kerk en schudt de vrouw af. Ik wil ook wel achter een brede rug aanfietsen met deze tegenwind maar hoef echt je gehijg niet te horen, dacht dat het vent was trouwens. Verderop rij ik een kilometertje te ver door, was er heilig van overtuigd dat ik een andere afslag moest hebben helaas loopt die dood. Ik krijg de wind nu echt tegen en moet even kijken of mijn route zo wel echt goed gaat. Ik ben niet zo van de bordjes of kaarten lezen maar zit warempel nog niet eens verkeerd, mag ook wel eens. Op mijn gemak fiets ik door een natuurgebied genaamd de Bult, rare naam het is moerassig en lijkt meer op een grote put. Als ik even stil sta hoor ik allerlei vogels en in de verte de doorgaande weg die ik moet hebben. In de herfst moet je trouwens achter iemand aan fietsen, gratis tip van mij, haal ik nu ff de spinrag van mijn smoel.
Verderop steek ik de N270 over, ik begin trek te krijgen en kom zo een supermarktje tegen maar dat duurt nog even. Nabij de Limburgse grens staat een bankje met de vorm van een silhouet van Venray Remembers. In de oorlog is hier vreselijk gevochten, Lucky Seventh knokte hier en later de Britten ook. Op deze plek zijn de resten van twee Amerikanen gevonden door twee jongens met een metaaldetector. Ik tref er de roestige resten van een Britse schep aan. Dat het oorlogs is zie ik zo wel, maar Vriendlief moet mijn vermoedens even bevestigen.
Ik passeer monument Grotenberg waarop namen van slachtoffers uit de omgeving staan, ik heb niet zo zin om deze weg weer over te steken maar sta een stukje verder alsnog stil. Niet te missen een monument met propeller aan een grote steen. Een infobord verteld dat hier een Britse Auster neer is gestort nu bijna 80 jaar geleden. Een Auster is een open vliegtuig en in die periode dachten ze dat over het bevrijdde deel van Brabant vliegen veilig was. Aan boord twee piloten met veel ervaring en toch raakten ze verdwaald. Even kijk ik jaloers naar dat mooie monument, dat zou ik voor mijn mannen ook graag willen, zoek nog een sponsor trouwens. Als ik verder lees raakt het me meer dan ik verwacht had. De twee kerels raakten zo zwaar gewond dat ze volgens ooggetuigen op eigen verzoek zijn doodgeschoten door een Duitse patrouille. Ze hebben voor een jaar in een veldgraf bij de resten van het vliegtuig gelegen en zijn begraven op het het ereveld in Venray.
Pffffff, zo zie je maar dat zelfs ik nog stil kan worden van gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog. Er stortte in deze omgeving trouwens meer dan 40 vliegtuigen neer al dan niet als noodlanding. Ik fiets langs waar hun veldgraven hebben gelegen en zie verderop behalve wat bewolking ook mijn reisdoel liggen. Ik ben vlakbij Ysselsteyn, eerst de supermarkt en dan de Duitse begraafplaats. Al een tijdje weet ik dat in het gebouw een tentoonstelling is. Maar eerst voedsel, de supermarkt is niet groot maar ze hebben genoeg. Met mijn fietsmandje gevuld met proviand fiets ik de laatste anderhalve kilometer naar de grootste oorlogsbegraafplaats van Nederland. Er liggen hier 31.813 personen en uiteraard liggen er ook klootzakken maar wat kun je knullen van amper 18 jaar aanrekenen? Ik leg mijn fiets aan de oplader en zink in de buurt neer op een bankje.
Het valt me op hoeveel motoren er staan, motormannen zijn vaak heel leuk en als ik net aan mijn banaan begin komen er een stel aanlopen. Ik verwacht half een opmerking maar die slikken ze gauw in als ze zien dat ik kijk. Het zijn Britten maar ik merk pas dat ik in het Engels ouwehoer als ik niet op een woord kan komen. Er komen wat algemene vragen maar ik merk al snel dat ze iets op hun lever hebben. Grote boze motormannen die stotterend vragen of de Nederlanders met de Duitsers collaboreerde. Nou nee maar je had altijd domme meelopers, het overgrote deel niet dus, een klein deel zat in het verzet. Wat blijkt is dat hier ook NSB’ ers begraven liggen, weer wat geleerd. Ik vertel ze dat Duitse mannen niet echt een keus hadden of ze het leger in gingen. Dat rustig zussen of moeders opgepakt werden tot hun zoon of vader zich kwam melden. Ik probeer ze een tijdsbeeld te schetsen maar vertel uiteindelijk het verhaal van Karl-Heinz, ze waren van plan geweest te vertrekken maar besluiten en masse toch naar het restaurant te gaan maar er komen nog meer vragen.
Een van de Britten vraagt nog of ik ‘local’ ben, nou in vergelijking met hun wel en dus beantwoord ik in rap tempo vragen. Ze blijken genoeg over Arnhem en Oosterbeek te weten maar werkelijk geen jota over de rest van Market Garden laat staan van de Britse club die ze volledig gemist hebben en het museum wat zo ver niet is van hier. In twintig minuten praat ik een steeds groter wordende groep bij en krijg amper kans wat te eten. Toch blijft het voor hun vreemd dat een Nederlander deze plek bezoekt pas als ik wijs op beide zijdes van het verhaal kennen bezinkt het. Ik snap hen wel, de UK is nooit bezet geweest dit is ver van hun bed. Uiteindelijk krijg ik te horen dat zij bij de Airborne Forces Riders horen, een Britse motorclub die elk jaar kleinere oorlogsbegraafplaatsen aandoet opdat ook die mannen niet vergeten worden. Vind ik mooi.
Ik laat mijn lunch en fiets voor wat het is en wandel rustig over de begraafplaats. Ik vind moeiteloos het graf van de held, genoeg mensen zijn hem niet vergeten. Ook in het gebouw waar een stilteruimte is worden Duitsers herdacht die vielen. Waaronder 1 die weigerde onschuldige burgers dood te schieten. Op het toilet vul ik mijn waterflesje en groet voor het laatst de Britse motorclub. Ik controleer mijn fiets en zie dat ik op zich wel genoeg stroom heb, maar zeker niet op volle kracht. Ik sla linksaf een andere route terug. Een buitje valt maar het stelt niet veel voor. Verderop staat een plaggenhut, ongelofelijk dat ze daar in konden leven. Ik blijf niet lang stilstaan, teveel enorm stinkende varkensstallen. Er is hier een groepsaccomodatie maar ik geloof niet dat je hier mensen moet laten slapen.
Ik heb moeite met in het ritme komen, m’n spieren zijn koud en de route is saai. Ik kom langs Griendtsveen maar kan niet afslaan omdat ik echt thuis wil halen. Bah tegenwind saaie route, ik bel Vriendlief dat ik onderweg naar huis ben. Eigenlijk wil ik nog een ommetje door Deurne maar kies de snelste weg naar huis. Na ettelijke saaie kilometers tegen de wind in, het zal eens niet, fiets ik Bakel weer in. Ik sta even stil bij een paar stieren, Lakenvelders, één van mijn favo rassen. Een uur later ben ik thuis, ik heb nog een beetje stroom over maar vrij weinig puf niet zo gek als ik mijn route later uitwerk heb ik bijna 61 kilometer door de Peel gefietst.
Sabine says
Een beeld en tekstrijke fietstocht heb je met ons gedeeld: vol van geschiedenis, natuur en fietsbelevenissen.
Het bankje met de doorkijk vind ik geweldig
Naomi says
Wat een afstand! Ik doe het je -ook op een elektrische fiets- niet na. Maar het is zo te zien en te lezen een prachtige ronde geweest.
Happy Hulk says
Ik hoor Treeske ook vaak over Milheeze, zij heeft daar op een park gewoond.
Lekker ritje, als je dat morgen weer doet krijg je een goede conditie. 😉
Nicky says
Wat een tocht! Maar je had genoeg om over na te denken. Zeker op de terugweg.
John says
Ik fiets nog gewoon analoog. Zo lang ik dat kan, blijf ik dat doen. En ik fiets ook altijd weer naar huis ongeacht de afstand of tegenwind.
Jij hebt ook een mooie rit achter de rug. En nog wat leuke foto’s ook.
Sjoerd says
Een mooie tocht met een aardig gesprek, dat maakt het uiteindelijk toch dat het de moeite waard was denk ik. En daarnaast nog de mooie foto’s.