Marije voor de klas komen! Met sloffende tred en met haar hoofd gebogen liep ze naar voren. Ze wist wel wat er ging komen, haar toets Duits ze had het vast heel slecht gemaakt. Boos keek ze een seconde naar de leraar en ging toen naast hem staan. Ze keek naar de punten van haar schoenen, kapot zag ze en nergens nog schoenen te krijgen. Inmiddels stond de leraar op, in zijn hand de toets waar ze niet voor geleerd had. Duits was haar slechtste vak en daarbij wilde ze die moffentaal niet leren. De meester ging ondertussen door, hoe slecht ze wel niet was en de hele klas maar naar haar kijken. Nog nooit was ze zo vernederd, ze was niet dom voor alle andere vakken had ze wel goede cijfers! Woedend draaide ze zich om greep de toets waar een 3.2 op prijkte verscheurde hem en rende de klas uit. Huilend rende ze naar de toiletten maar voor ze er was liep ze verblind door tranen volop tegen iemand op.
Ze putte zich uit in verontschuldigingen, huilde nog harder tot een hand haar een zakdoek gaf en ze opkeek. Voor haar stond een jonge Duitse soldaat die haar in gebroken Nederland Warum toch so viel verdriet madchen? Van haar moeder mocht ze niet met Duitsers of Duitsgezinden omgaan, maar ze mocht een vriendelijk gebaar ook niet zonder bedanken afslaan. Zacht, snikkend nog, zei ze in Nederland uiteraard, ik heb een slecht cijfer gehaald en krijg vast veel straf. Daarna bedankte ze de attente Duitse soldaat, knapte zich op op het toilet en ging terug naar de klas.
Een maand later, ze was het hele voorval vergeten, straf had ze niet gekregen want daags na het voorval werd de school gesloten. Inkwartiering en de brandstof raakte ook op. Daarbij thuis had ze genoeg te doen, ze was de oudste en haar moeder nam overal werk aan waar ze maar kon. Haar vader was er niet meer, hij was opgeroepen voor de Arbeiteinzats maar zijn woedende gezicht had genoeg verteld. Werken? Voor die Moffen? Ik ga nog liever dood! Kort daarna was hij verdwenen haar moeder had er weinig verdriet om. De enkele kaart die binnen kwam was aan de kinderen gericht. Kinderen die zij moest verzorgen omdat moeder werkte, dat had ze nooit zo erg gevonden maar inmiddels wilde zij ook wel eens met haar vriendinnen afspreken. Ze hoorde ze wel eens praten over jongens en wist dat een enkeling van haar vriendinnen uit ging met de Duitse jongens die veel volwassener waren dat die boerenpummels hier in het dorp.
Vele weken gingen voorbij, het beloofde een mooie avond te worden, de eerste dit voorjaar, eindelijk was moeder thuis en dus kleedde ze zichzelf om en ging naar haar vriendinnen. Uiteraard was ze te laat en waren ze al weg, ze zou ze wel vinden. En toen ze eenmaal door het dorp liep zag ze in de verte een nog veel te zomers jurk de hoek om lopen. Ineke riep ze Ine!!! Haar vriendin hoorde haar niet en dus rende ze haar achterna. Eenmaal de hoek om wist ze, was het Duitse kamp, wat moest ze daar nou? Ze was eindelijk bij de hoek en liep zo snel mogelijk verder, waar zou Ineke toch zijn en terwijl ze het dacht zag ze haar net met een Duitse soldaat het park in verdwijnen.
In zichzelf peinzend liep ze vlug weg van het kamp, schoot de hoek om en liep pardoes tegen iemand op. Ze putte zich uit in excuses keek omhoog in de mooiste blauwe ogen die ze ooit gezien had en herkende de Duitser van een half jaar geleden, had hij die ogen toen ook al en dat diepbruine haar? Ze riep zichzelf tot de orde het is een Duitser Marije en toen voelde ze zijn hand om haar schouders, geht es knappe Frau?
Opeens voelde ze zich niet goed worden, er was weer niet genoeg eten in huis geweest en ze had haar portie verdeeld over de kleintjes. Hoe kon ze hen honger laten lijden? Maar nu was ze te misselijk om iets uit te brengen en voelde zich draaierig worden maar voor ze viel voelde ze hoe een arm haar stevig vastgreep. Verbaasd over zoveel kracht werd ze meegevoerd terug naar het Duitse kamp, de soldaat bij de poort ging hun voor en niet veel later stond er een dampend bord zuurkool met worst nog wel voor haar. Essen Sie, je hebt het nodig. Ze at zwijgend en voelde zich al snel beter. Als toetje kreeg ze een boterham met jam en terwijl ze haar vingers aflikte keek ze de attente Duitse soldaat aan. Bedankt eh, ik weet niet eens hoe je heet. Heinz, maar iedereen noemt me Hein. Jouw Nederlands is beter dan mijn Duits, Hein. Ich bin Volksduitser, ich bin opgeroepen maar heb een Nederlandse oma.
Achter hen ging de deur open en toen zag ze opeens hoe donker het buiten al was. Ojee ik kom veel te laat thuis Hein, het spijt me ik moet gaan. Laat me je wegbringen, het is niet veilig voor je zo laat op straat. Ik kan wel voor mezelf zorgen, ik ken dit dorp en alle achterafstraatjes en weg was ze. Maar toen ze thuis de deur open deed zag ze Hein op de straathoek, ze zwaaide hoewel ze niet wist of hij het kon zien en ging vlug naar binnen.
De tijd verstreek en Marije zag Hein meer dan haar vriendinnen, de leuke jongens uit haar dorp leken allemaal een vriendinnetje of belangrijke bezigheden te hebben en hoewel ze nu ook een baantje had, was er nog steeds niet genoeg geld om al die monden te voeden. Met het beetje geld wat ze verdiende ging ze naar de boerderijen buiten het dorp in de hoop iets te kunnen kopen, vaak nam ze haar broertje in de kinderwagen mee een lief kind maar nu was hij ziek en ging ze alleen. De boer was in een goede bui en met wat spinazie, aardappels en eieren keerde ze terug naar huis. Doodvermoeid was ze en de laatste kilometers kwam ze nog maar sloffend en langzaam vooruit. Achter haar hoorde ze iets maar voor ze omkeek stond Hein naast haar hij had een mooie fiets met echte banden en even later zat ze dan ook met zwierende zomerjurk achterop terwijl ze zich goed vasthield en tegen hem aanleunde. Stiekem wist ze dat dit niet goed was, het zou geroddel opleveren maar ze was zo moe en hoe eerder ze thuis was hoe eerder ze iets te eten kon maken voor Jantje.
Tot haar verbazing zag ze dat ze niet naar haar huis reden maar naar het kamp. Es geht niet langer zo, zei Hein en even voor het kamp stopte hij keek haar diep in de ogen en kuste haar. Met grote ogen keek ze hem aan maar wist niets te zeggen, boos was ze niet maar wilde ze dit wel? Vrolijk fluitend reed Hein met haar door het kamp, even schrok ze wat dacht hij, maar toen stopte hij voor de keuken zei haar even te wachten en kwam een minuutje later, nog steeds fluitend weer naar buiten en gaf haar een pot jam en twee broden.
Hein zette haar die middag thuis af en eenmaal binnen vertelde ze eerlijk wat er gebeurd was. Haar moeder zuchtte dat kan nog wel eens gedonder opleveren, die rotoorlog ook! Toen sneed ze zwijgend boterhammen af smeerde er rijkelijk jam op en gaf de grootste aan haar. Stiekem gaf ze de boterham aan Jantje en nam genoegen met een kleiner stuk. Voor het eerst in maanden ging ze niet met honger naar bed en toen ze ging slapen droomde ze over Hein.
Steeds vaker waren zij en Hein samen, haar moeder vond het een attente jongeman. Goed voor je Duits, grapte ze weleens maar ze wist ook van de roddels in het dorp. Begrepen die mensen dan niet dat liefde zich niet laten leiden? Daarbij werkte ze nu zelf op het Duitse kamp en dat verdiende heel wat beter. Elke dag een fatsoenlijke lunch, háár kinderen leden geen honger meer en Marije kon tenminste haar school afmaken nog paar weken en de begon dat weer.
Toch hing er iets in de lucht Hein sprak erover, wat gaat er met mij, met ons gebeuren? Even keken de twee verliefden elkaar aan en of ze het wisten namen ze laat die avond afscheid. De volgende dag was het Duitse kamp verlaten, maar in de tuin vond ze als afscheidscadeau een mand vol eten een kaartje vertelde wat ze al wist. Hein was weg, op de kaart een haastig geschreven korte groet. Iedereen was blij dat Duitsers vluchtten maar de oorlog was nog niet voorbij.
Verdoofd ging ze naar school en naar haar werk, moeder zorgde voor de kinderen nu ze haar baan kwijt was. Verdriet en zorgen drongen zich aan haar op, maar ze wist ook dat het beter was zo. Weken verstreken, de bevrijding hing in de lucht vol spanning hadden ze al tevergeefs langs de weg gestaan maar nu leek het toch echt te gaan gebeuren. Met haar broertjes en zusjes stond ze de geallieerden op te wachten er waren bommen gevallen maar zelf hadden ze geen schade. Nu hoorde ze weer een raar geluid, iedereen leek zijn adem in te houden, en toen kwam een tank de hoek om het gejuich was oorverdovend.
Die avond danste ze met haar teruggevonden vriendinnen tot opeens de sfeer veranderde. Waren de Duitsers terug vroeg ze zich af maar toen zag en hoorde ze het. Jonge vrouwen, een aantal kende ze wel, werden meegesleurd door groepen mannen. Vol afschuw keek ze ernaar tot ze opeens hoorde wat er naar hen werd geroepen. Moffenmeiden, Moffenhoeren!!! En toen keek één van die mannen naar haar en greep haar jij bent er ook één, dacht je er aan te ontkomen? Hij trok haar jurk kapot, ze spartelde en gilde maar niemand hielp haar en toen ze eenmaal in de muziekkoepel zat kon ze alleen nog maar huilen terwijl het bloed over haar gezicht liep en haar lange haar pluk voor pluk verdween.
In 2019 vierden we 75-jaar bevrijding en met ons een grote groep Britten mét voertuigen uit die periode. Op een avond in Valkenswaard, Frans repareerde iemands Willys jeep, wandelde ik alleen over het terrein. Hier en daar tolkte ik en algauw kwam ik dan ook aan de praat met diverse Britten.
Onder hen een beduidend oudere Brit die ik vertelde over wat er in de oorlog gebeurd was in deze omgeving. Hij vertelde op zijn beurt dat zijn vader veteraan was en dat hij onderdeel was het 30e corps. Dat hij niet veel over de oorlog wilde praten maar als hij vertelde het altijd over hetzelfde ging, over de moffenmeiden. De Brit voor me herhaalde wat zijn vader zei, hij heeft concentratiekampen gezien, maten verloren maar het ergste wat hij gezien heeft en wat hij altijd maar vertelde is over die jonge meiden die besmeurd met bloed kaalgeknipt werden.
Hoe feestelijk de aanwezigheid van die Britten ook was, hoeveel ik ook genoten heb van hun en prachtige voertuigen dat wat die zoon vertelde is me het meeste bijgebleven. Ik wist niet goed wat ik toen moest antwoorden, nu weet ik het wel; in iedereen schuilt goed en kwaad.
Nicky says
Aan beide kanten van een oorlog heb je goed en kwaad. Mijn vader zei altijd dat de meeste Duitsers ook maar gestuurd werden.
Aukje says
“Genoten” van je verhaal, van begin tot eind!
Meninggever says
Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Feit is wel dat die afrekeningen na de oorlog ook werden veroorzaakt door het leed tijdens de bezetting. Mijn leasepa was opgepakt voor iets stoms en gemarteld. Die wilde nooit meer naar Duitsland en vond het krankzinnig dat ik dat later wel deed. Mijn moeder vertelde de verhalen over NSB-ers in de straat en de joodse mensen die ze hadden verraden. Maar ook wist ze precies wie van de dames in de straat van onze grote stad ‘het met de moffen hadden gedaan’. Dat was toch echt andere koek in een stad die ongekend leed onder de bezetting en waar de joods bevolking was weggehaald om nooit meer terug te komen. Dat er na de oorlog veel aan te merken viel op de selectiviteit van de bevolking is duidelijk. Maar het leed was ook vaak groot geweest en dan zijn zondebokken wel handig om je af te reageren…
Hans Titulaer says
Hoe subjectief en absurd wij mensen kunnen zijn.
Een realistisch verhaal waarin manipulaties en het uitspelen van mensen aan de kaak wordt gesteld. Brrr.
Karel says
heel mooi verwoord Liesbeth
Hans says
Zo ging het en nu nog wel, als kind te kakken worden gezet voor de klas.
Nee, niet iedereen was verkeerd in de oorlog, ook niet bij de vijand.
Een slechte tijd om als kind op te groeien. Hans
Dimario says
Mooi om de andere kant ook eens te belichten. Niet iedereen had een keuze. Niet iedereen deed iets verkeerds.
Love As Always
Dimario
MT says
Heel mooi geschreven! En ik geloof dat ik hetzelfde verhaal ook van die meneer gehoord heb. Beschaving is inderdaad flinterdun.
Marylou says
Mooi beschreven en het zijn soms gebeurtenissen die het goede of het slechte in de mens naar boven halen
rietepietz says
Ook de vijand zijn “mensen” en uiteindelijk waren er ook landgenoten die vreselijke dingen deden, vaak noodgedwongen, maar niet altijd. Precies de strekking van jouw verhaal. Niet iedere Duitser was slecht en niet iedere Nederlander was goed..en omgekeerd
Matroos Beek says
Zo is het Liesbeth. Dat heb je mooi gebracht in dit verhaal!
Rob Alberts says
Een verhaal met nuances en diepere lagen.
Stille groet,
Marthy Berends says
Ik vergeet nooit het verhaal van mijn moeder. Mijn in de oorlog geboren oudste broertje stond met zijn wieg altijd in de voorkamer vlakbij het raam waar veel Duitse soldaten vlak langs liepen. Één soldaat stopte altijd even om naar binnen te kijken. Mijn moeder raakte op een bepaald moment met hem aan de praat en hij vertelde dat hij thuis ook een pasgeboren zoontje had. Hij vroeg of hij even binnen mocht kijken en met tranen in zijn ogen heeft hij boven het wiegje van mijn broertje gestaan. Hij kwam vaker langs en nam af en toe wat mee. Toen stopte zijn bezoekjes en hebben mijn ouders deze jonge soldaat nooit meer gezien.
Naomi says
Wat een enorm indrukwekkend verhaal. Heel knap hoe je woorden hebt gegeven aan wat je toen hoorde en wat je bezig heeft gehouden.
Sjoerd says
Een triest verhaal is het en ik weet dat na de oorlog veel kwaad met kwaad vergolden werd. Maar ook de Duitsers werden gestuurd. Ik woon in een Euregio locatie tussen Duitsland en België in. De toestand daar was nog erger. Wat eens overburen waren werden plotseling je vijanden. Dat geeft wrijving waar niemand voor kiest. Ik sluit me daarom ook aan bij je laatste zin. In iedereen schuilt goed en kwaad.
John says
Duits is dan ook niet zo erg makkelijk om te leren. Of meer verwarrend soms. Die leraar verdient een behoorlijk klap.