
Het lijkt elk jaar erger te worden, mijn irritatie dat er eten verspild wordt wat zo makkelijk verdeeld zou kunnen worden. We hadden de dag doorgebracht op een veldje maar pas aan het einde van de dag, toen we opbraken, vielen de appelbomen me echt op. Ik raapte wat appels op, beet er eens in en trok de conclusie dat elke appel nog aanwezig met mij ging, moest Vriendlief wel even de jeep tactisch parkeren.
Ik dook een lege lappentas op en raapte alles wat niet rot of daar nog onderweg was op. Wees de wespen terecht, voor hun was er echt keuze genoeg. En toen eenmaal de jeep onder de boom geparkeerd stond, klom ik erin en begon mijn tas te vullen. Appels pluk je met respect voor de boom, je pakt de appel en kantel deze voorzichtig omhoog. Vriendlief tikte de overrijpe vruchten met de antenne zo de boom uit, met regelmaat om mijn oren ook trouwens. Het gaf niet ik raapte en plukte en dacht aan mijn oma. Aan haar appelmoes en aan haar liefde voor de natuur. Nog geen broodkorstje ging daar de vuilnisbak in, ze had een intense hekel aan verspilling die de oudere generaties wel bekend is.
Ik ben een lijdende derde generatie, ik heb de typische kenmerken van een derde generatie. ‘We’ zijn veel bezig met uitdragen, delen en herinneren. Ik voel me een brug tussen de persoonlijke familieverhalen en het collectieve geheugen. Ik herinner de jongere generaties (soms maar enkele jaren jonger dan ik) aan die tijd en hoe de onze daarop lijkt. Ik ben maatschappelijk betrokken en voel tegelijk ook de zwijgcultuur die er toen na de oorlog zo heerste en die er nu ook weer is. Zwijgen om maar niet degene de hoeven zijn die zegt dat iets niet klop, het heeft ons als mensheid nog nooit ergens gebracht.
Mijn opa en oma zijn het zwijgen nooit te boven gekomen, maar mijn oma heeft me wèl dingen meegegeven. En één van die dingen, die voelde ik daar onder die appelboom. Ooit zeiden we; nooit meer oorlog, nooit meer massagraven en eindig wereldhonger. Het is niet gelukt, maar laat mij dan die appels redden die niemand hoeft en me druk maken over appelmoes. Want ik wil nooit een eerste generatie worden maar herinner me mijn oma die dat wel was.













Hans zegt
Ik heb ook de neiging om ze mee te nemen maar ben er regelmatig op gewezen dat dat niet mocht omdat ik niet de eigenaar van de boom ben. Dat terwijl die appels er onder liggen te rotten.
rietepietz zegt
Hier in de grote stad kom je geen appelbomen tegen maar toch, ik heb natuurlijk geleerd geen eten te verspillen of weg te gooien. En ook om nooit te zeggen dat je honger hebt, wie de oorlog in de randstad meemaakte mocht later alleen nog maar ’trek’ hebben, want honger was iets anders.
Edward McDunn zegt
Ja ziet soms hele partijen onde de boom liggen, echt zonde hoor!!
Rianne zegt
Mijn moeder was een deler. Niet over alles, maar over veel wel. Zo konden Broer en ik een aantal jaar geleden de neven van vaders kant dingen over hun vader vertellen die zij nooit hebben geweten… terwijl dat wel fijn was geweest (want deels een verklaring).
Judy zegt
Ik herken je gevoel een brug te zijn. Ik heb veel familie verhalen opgeschreven om bewaard te blijven voor volgende generaties.
Lot zegt
Mijn ouders waren 15 toen de oorlog begon en kenden elkaar net.
Beide opa’s hadden een beroep dat noodzakelijk bleef vooral van vaderskant die schoenmaker was en mijn vader werd dat ook en ook in de oorlog hebben mensen schoenen nodig en werd alles opgelapt. Opa van moederskant had een meubelwinkel en was nogal een scharrelaar, ruilen was zijn tweede natuur. Oma ging ook de boeren af voor eten, echt heel slecht hebben ze het niet gehad door de gezamenlijke inspanningen en gelukkig heb ik er wel veel over gehoord en kunnen vragen.
fotorantje zegt
Goed gedaan , die appelmoes zal dubbel zo lekker zijn
Ik heb veel verhalen over de oorlog gehoord van mijn ouders die toen zo’n 8 jaar waren, ze hebben het elk op een andere manier beleefd merk(te) ik
djaktief zegt
Nu je het zo beschrijft denk ik dat ik dat ook heb. Ik gooi nooit eten weg en maak altijd wat van restjes. Ik kreeg veel peren dit jaar van 2 bomen uit de straat en bakte 3x perentaart. Toen er veel kleintjes uit de boom waren gevallen en aangepikt door de vogels lagen heb ik ze geraapt, geschild en gekookt als stoofpeertjes met 2 zoetjes ipv suiker en als dessert gegeten.
Naomi zegt
En zo kan een poosje appels plukken je ineens terugvoeren naar een heleboel herinneringen. Mijn oma was ook een getraumatiseerd oorlogsslachtoffer. Maar ze zweeg. Pas op haar begrafenis kwam ik erachter hóe moeilijk de oorlog voor haar geweest is. O, en weggooien kwam niet in haar woordenboek voor.
Sjoerd zegt
Ik ben van vlak na de oorlog, toen alles nog schaars was, gelukkig had mijn opa en grote tuin en was het gebruikelijk om daar met de hele familie op zaterdag soep te gaan eten. Konijnen, kippen en vaker een duif zaten in de soep. en uiteraard veel groenten, erwten en bonen voor de vulling van de soep. Langzaam ging het beter, de familie kwam niet meer, en ik was de enige, later met mijn vrouw die bleef komen. Opa was mijn rots in de branding en heeft mij de eerste jaren opgevoed.
Matroos Beek zegt
Herkenbaar. Mijn ouders die de oorlog meemaakten. Het zwijgen. De appelmoes die mijn moeder maakte van de gevallen appeltjes. Niets ging verloren. Ook ieder zakje van een verpakking werd nog zo lang mogelijk hergebruikt.